zondag 1 november 2015

Muziekles - Een lied aanleren

Nick Monshouwer
Ik heb het liedje 'M'n tantes bloes' gekozen. Dit nummer is bestemd voor de groepen 7&8

Ik heb een lesvoorbereiding gemaakt volgens het OMOKVAR-model.

Ontwerp
Beginsituatie: De beginsituatie van de kinderen vastleggen is heel belangrijk met muziekles. Anders maak je misschien een te moeilijke les voor de kinderen.
De beginsituatie van mijn groep is als volgt:
  • De kinderen hebben wekelijkse muziekles.
  • Het is niet duidelijk of de kinderen dit nummer al kennen, maar ik ga uit van niet.
  • De kinderen zijn enthousiast over muziekles.
  • De kinderen zitten in groepjes van vier tijdens de muziekles.
Lesdoel: De leerlingen kunnen benoemen wat de kenmerken van blues muziek zijn. En kunnen horen wanneer een nummer een bluesnummer is.

Muzikale Opening
Afspelen van 0:00 t/m 0:30

Voor de muzikale opening laat ik een bluesnummer horen. Ik vertel over het ontstaan van de bluesmuziek, en de muzikale kenmerken van deze muziek.
Bluesmuziek is ontstaan tijdens de tijd van de slavernij. De zwarte mensen moesten in deze tijd heel zwaar werk doen. Om het werk te verzachten zongen ze tijdens het werk. Doordat ze met ze alle zongen werkten ze ook beter samen en op hetzelfde tempo. Later trok de bluesmuziek naar de steden en werd de muziek moderner. Er werd gebruik gemaakt van elektrionische instumenten en het tempo werd ook versneld. Deze vorm van blues werd rhythm and blues genoemd (R&B)

Afspelen van 0:05 t/m 0:30


Bluesmuziek heeft ook zijn eigen muziekstijl. Alles wordt namelijk gespeeld vanuit het bluesschema. Dit schema bestaat uit 12 hele snelle maten.

Hierna maak ik de koppeling naar het nummer 'M'n tantes bloes'.

Kern
Aan de kinderen stel ik een paar vragen over het nummer.
Vragen
  • Wat is er gebeurd met tante haar blouse?
  • Zit er een constant ritme in nummer?
  • Zit er herhaling, variatie of contrast in het nummer?
  • Zit er groot verschil in toonhoogte of niet?
  • Hoe is het nummer ingedeeld? (coupletten, refrein, bridge)
Antwoorden
  • gekrompen
  • ja
  • variatie want het ritme is hetzelfde alleen de tekst varieert
  • ja heel veel veschil
  • 3 coupletten
Lied aanleren

Eerst laat ik aan de kinderen het volledige nummer horen, alle drie de coupletten.
Daarna leer ik de kinderen dit lied door middel van de weggeef methode.
Bij het eerste couplet zing ik de eerste zin. Daarna zingen de kinderen mij na.
Voorbeeld:
Rood zing ik alleen
Paars zingen alleen de kinderen
Blauw zingen we met ze alle

En ik moet je wat vertellen van m'n tante d'r bloes.
En ik moet je wat vertellen van m'n tante d'r bloes.
Die is gekrompen met vier maten dat is niet voor de poes.
Die is gekrompen met vier maten dat is niet voor de poes.

Dit doe je bij iedere zin, totdat ik een heel couplet hebt gehad.
Daarna zingen we met ze alle dit couplet.
Als ik merk dat zinnen niet goed worden gezongen herhaal ik deze met de kinderen meerdere malen.

Verwerking
Hierna doen we de weggeefmethode per couplet.
We zingen samen het eerste couplet. Daarna zing ik de tweede en de derde.
De volgende keer zingen de kinderen zelfstandig het eerste couplet en zingen we samen het tweede couplet en zing ik het derde couplet.
Daarna zingen de kinderen het eerste en het tweede couplet en zing ik het derde couplet met hun mee.
Als laatste zingen de kinderen het gehele nummer zelfstandig.
Wanneer ik merk dat er nog onduidelijkheden zijn spring ik hier op in.

Afsluiting
De kinderen zingen als afsluiting het gehele nummer twee maal.

Reflectie
Als reflectie kijk ik nog een keer terug op de kenmerken van de blues. Ik controleer als het ware of ik mijn doel heb behaald. Ook vraag ik aan de kinderen wat ze van het nummer vonden en waarom ze dit vonden. En ik eindig met een groot compliment naar de kinderen over hun prestaties als de les positief was natuurlijk.

Ik heb dit nummer ingezongen. Ook is hier de juiste begintoon aanwezig.



De tekst
En ik moet je wat vertellen van m’n tante d’r bloes
die is gekrompen met vier maten dat is niet voor de poes
‘t gebeurde in de wasserette ’t is maar dat je het weet
't  is eeuwig zonde maar 't ook logisch want het water was te heet
nu hangt ‘ie zielig naast een broekie
aan een hanger in een hoekie van de kast,
O yeah!

Ze heeft een nieuwe installatie maar er is altijd mot
moet je horen wat ze uitspookt man je lacht je kapot
ze stopt de pluggen van de boxen in het stopcontact
en verbaast zich telkens dat zo’n ding dan uit elkaar klapt
ze heeft een tweede paar verspeeld
nu komt de derde kun je lachen let maar op
Kaboem!

Ja m’n tante is een rare dat staat nu wel vast
ze heeft een zoontje die haar auto elke dag weer bekrast
daar zegt ze niets van maar owee wat is er nu gebeurd
ze heeft die arme jongen gister van de trap af gesleurd
hij had een vieze mop verteld
nu is hij door zijn moe geveld
je staat versteld
Oh yeah!

Lesvoorbereiding park in herfstsferen

Nick Monshouwer
Ik heb een beeldende lesactiviteit voorbereid volgens het GLVF. Alleen is het GLVF heel moeilijk om op je blog te krijgen dus heb ik de belangrijkste onderdelen van mijn lesvoorbereiding hieronder gezet.

Onderwijsdoel
Na deze lesactiviteit kunnen de kinderen een park of bos schilderen in herfstkleuren. 

Betekenis: De kinderen leren de kenmerken van de natuur in de herfst.

Vorm: De kinderen leren groepen van bomen en struiken in de ruimte goed weer te geven, door middel van overlapping of andere plaats op het grondvlak. Ook leren de kinderen het mengen van kleuren en hoe je verschillende tinten van één kleur kan krijgen, bijvoorbeeld van de kleur bruin.

Materiaal/techniek: De kinderen werken met plakkaatverf. En met verschillende dikte van kwasten, Ze hebben tissue's en een pot water om hun kwast schoon te maken. En ze krijgen papier om op te schilderen en papier om als palet te gebruiken.

Beschouwing: De kinderen leren kritisch te kijken naar de samenstelling van herfstkleuren. En de ruimtelijke ordening van het park op papier.

Werkwijze: De kinderen leren te beginnen met het maken van een lichte opzet met verdunde verf. Ze leren de kleuren te mengen op een palet, hoe ze de kleuren lichter en donkerder kunnen maken.

Onderzoek: De kinderen gaan experimenteren met het mengen van kleuren. Ook gaan ze onderzoeken hoe ze verschillende structuren kunnen aanbrengen door de kwast op andere manieren te gebruiken.

Oriëntatie
introductie: Ligt eraan in welk jaargetijde je deze les geeft. Als er buiten ook herfsttinten zijn kan je de kinderen meenemen naar buiten en dan samen de verschillende herfsttinten bekijken. Als deze les op een ander moment word gegeven kan je samen met de klas naar foto's/schilderijen van parken in herfsttinten kijken.

Uitleg/instructie
Informatie: Wanneer je gezamenlijk de foto's aan het bekijken bent kan je inspringen op de verschillende herfsttinten die er zijn. Bijvoorbeeld: lichtgeel, geel, oker, rood, wijnrood, bruin, lichtbruin, donkerbruin. etc. Je ziet niet alleen verschillen in kleur maar ook in licht en donker en fel en dof. De bladeren bovenop de boom zijn lichter van kleur omdat deze bladeren meer de kleur opvangen. Onderaan de boom zijn de bladeren donkerder omdat hier geen licht op valt. Hoe verder de bomen staan hoe doffer de kleuren zijn. Dus de bomen die op de voorgrond staan zijn fel van kleur.
Dit leg je aan de hand van een voorbeeld uit.

Instructie: Eerst begin je met het tekenen van een lichte waterige kader (geel), hierbij teken je ook de horizon. Je legt uit dat hoe hoger je het op je papier tekent (hoe dichter op de horizon) hoe verder weg het staat. Nu je een opzetje hebt gemaakt ga je kleuren mengen. Dit doe je op een papiertje (palet) zorg dat wanneer je van het gebruik van een donkere kleur naar een lichte kleur gaat dat je de kwast goed schoonmaakt. Je maakt gebruikt van de technieken: stempelen en tamponneren. Hierdoor krijg je gemakkelijk bladeren op je papier. Daarna voeg je kleuren zwart en wit toe. Hierdoor krijg je contrast in je schilderij en is het duidelijker dat de bomen achteraan doffer zijn van kleur (vergrijzing). Nadat je het voor hebt gedaan kunnen de kinderen zelf aan de slag.

zaterdag 31 oktober 2015

Luisteropdracht Amélie

Nick Monshouwer

Ik heb een luisteropdracht gemaakt voor de bovenbouw volgens het stappenplan in ´Nieuw Geluid´ (Vrolijk, 2013, p. 137) 

Ik heb een luisteropdracht gemaakt bij de compositie: 'Comptine D'un Autre été L'après-midi' gecomponeerd door Yann Tiersen


Dit nummer is afkomstig van de film: 'Le Fabuleux Destin d'Amélie Poulain.'
Ik ken deze compositie al erg lang en ik vind het nu nog steeds erg mooi. Het is een compositie waar ik veel associaties mee heb. Dit geeft mij het gevoel dat deze compositie veel mogelijkheden heeft. Ook is het een instrumentaal/klassiek stuk wat betekent dat er geen tekst in de compositie zit die de betekenis van het stuk weergeeft.

Het stappenplan

1. luisteren naar het muziekstuk
Betekenis: De betekenis van dit stuk staat niet geschreven op papier en er is geen tekst aan dit stuk gekoppeld. De betekenis geeft men er zelf aan door de associaties die hij/zij met het dit stuk heeft.
Vorm: Er zit herhaling en variatie in dit stuk. Het ritme, de eerste piano, die is steeds hetzelfde en herhaald zich het hele stuk door. Hieromheen worden allemaal variaties op het ritme gespeeld.
Klankaspecten: De klankduur van de compositie is gebaseerd op één herhalend ritme. Dit ritme bestaat uit achtste noten. Er zit een groot verschil qua klankhoogte in het stuk. De klanksterkte en klankkleur is het hele stuk door hetzelfde. Dit komt doordat het stuk maar door één instrument word gespeeld, namelijk de piano.
Luisterstijlen: Bij dit stuk word heel erg gestimuleerd dat je creatief luistert. Analyserend kan ook maar bij deze opdracht wil ik ze stimuleren om creatief te luisteren.

2. Hoe luisteren de kinderen en wat kunnen de kinderen ontdekken met dit muziekstuk
De kinderen zullen vooral creatief en analyserend luisteren. Omdat er namelijk herhaling in het stuk zit zal dit de kinderen hun aandacht trekken en gaan ze analyserend luisteren. Maar omdat deze compositie heel erg gevoelens en beelden oproept denk ik dat veel kinderen daarna overgaan op creatief luisteren. Doordat ze creatief gaan luisteren merken ze ook wat voor gevoelens en misschien wel herinneringen dit muziekstuk oproept bij zichzelf. 

3. Welke opdrachten wil je koppelen aan dit stuk
Het muziekstuk komt uit een film. De opdracht die ik bij dit stuk wil doen, is dat ik de kinderen een verhaal wil laten schrijven. Dit verhaal associeert de gedachten van het kind met de muziek. Het doel hiervan is dat kinderen leren begrijpen dat muziek altijd een onderliggend verhaal verteld, en dat door de gevoelens en de interpretaties van de kinderen het verhaal heel persoonlijk is. De jongeren kinderen die nog moeite hebben met schrijven, kunnen in plaats van het verhaal schrijven, het uitbeelden in een tekening. De kinderen kunnen hun verhaal kwijt in een tekening. Ze zijn de volledige 10 minuten bezig, als ze eerder klaar zijn kunnen ze altijd nog hun verhaal uitbreiden.

4. Beschrijf wat de kinderen moeten doen
De kinderen zijn heel erg bezig met creëren. Ze hoeven niet te analyseren of te noteren. Ze maken het verhaal op gevoel.

5. Didactische werkvorm
De kinderen zijn bezig met het vormen van een beeld bij muziek. Ook kijken ze hiervoor naar wat voor gevoelens een muziekstuk opwekt. 

6. Coöperatief leren 
Deze opdracht is geheel zelfstandig, omdat iedereen een andere interpretatie geeft aan het muziekstuk en niemand dezelfde gedachten heeft.

7. Zorg voor een verrassende opening
Muziek heeft een groot impact op een film. Zonder muziek of juist verkeerde muziek kan een film geheel verkeerd geïnterpreteerd worden. Ik laat aan de klas het filmpje: 'How music can change a film' zien. In dit filmpje word erg mooi geïllustreerd wat muziek voor effect heeft op een film.
8. Nabespreken
Nadat iedereen de tijd heeft gekregen om zijn stuk te schrijven, mogen de kinderen hun verhaal voordragen. Omdat alle verhalen voordragen te veel tijd kost, lezen de kinderen hun verhaal voor in groepjes van vier. Iedereen die zijn verhaal wilt voorlezen leest hem voor aan zijn groepje. Wanneer iedereen klaar is met voorlezen, worden de verhalen verzameld en in een verhalenbundel samengevoegd. Deze leggen we in de klas zodat iedereen nog een keertje de verhalen van de andere kinderen door kunnen lezen.

9. Feedback 
Wanneer ik de opdracht af had heb ik hem uit laten voeren door 'Ruby Vreedenburgh'
Het verhaal wat zij heeft geschreven op de muziek vindt u hier: 'Verhaal Amélie Ruby Vreedenburgh'
De feedback die zij mij gaf was:
  • Duidelijker aangeven wat er van de kinderen verwacht wordt.
  • Heel treurig liedje, misschien demotiveert dit de kinderen.
  • Duidelijker doel van de opdracht, waarom doen de kinderen deze opdracht, wat leren ze hiervan?
Ook heeft Nica Huizer uit klas 1B gereageerd op mijn blog. De reactie staat onder deze blog.
(Als u geen reactie kan vinden staat er onder deze een link ''1 opmerking''. Als u hier op drukt komt u bij de opmerking van Nica Huizer)

10. hoe heb ik dit feedback gebruikt?
Ruby Vreedenburgh
De eerste en de laatste tip vond ik erg nuttig en heb dit ook verwerkt in stap 3. Ik heb het doel en de opdracht duidelijker en uitgebreider uitgelegd. Ik heb ook toegevoegd waarom de kinderen deze opdracht maken, dit had ik er nog niet in staan. De tweede tip kon ik me wel in vinden maar ik heb juist dit nummer gekozen omdat het heel sterk emoties oproept. Wanneer je een muzieknummer laat horen die een vrolijkere associatie heeft voelt voor mij de emotie minder sterk.

Nica Huizer
Ik kreeg van Nica vooral positieve feedback. Ze had een opmerking over het nabespreken van de opdracht. In mijn eerste versie zouden de kinderen namelijk 5 zinnen uit hun verhaal (de kern) voordragen aan de gehele klas. Maar het hele verhaal voorlezen in groepjes vond ik een hele goede aanpassing van Nica, omdat de kinderen zo makkelijker hun verhaal kunnen doen. En de kinderen kunnen altijd nog elkaars verhalen teruglezen. Dit vond ik dus een hele efficiënte aanpassing.

Bronnen

Vrolijk, R. (2013). Nieuw Geluid. Groningen: Noordhoff uitgevers.

Comptine D'un Autre été L'après-midi' by Tann Tiersen

How music can change a film

vrijdag 30 oktober 2015

Monument der wachtende

Nick Monshouwer

Bij deze opdracht moesten we met chamotteklei een beeld van een persoon boetseren met een wachtende houding. Dit doe je door te boetseren vanuit een stuk. Het beeld moet vanaf alle kanten vorm hebben. Er moet duidelijk zichtbaar zijn wat voor type wachter het persoon is bijvoorbeeld: geërgerd, kalm, moe enzovoort en misschien zelfs waarop hij of zij op wacht, 
Eindresultaat van de opdracht. 
Betekenis: Ik heb dit beeld geboetseerd vanuit één geheel stuk. Mijn doel voordat ik begon te boetseren was het maken een gefrustreerde wachtende man. Maar naarmate ik verder werkte werd het een hoopvol wachtend figuur. 

Vorm: Het figuur heeft een klein kind in zijn armen, dit weergeeft extra de hoopvolle houding van het figuur. Ook de houding die het figuur heeft beeld uit dat het figuur heel hoopvol wacht. Het figuur heeft namelijk zijn armen netjes over elkaar heen. Het figuur heeft ook een hele open houding naar zijn kind maar ook naar de rest. Het figuur zijn gezichtsexpressie zegt ook heel veel over hem. Deze is door de neutrale uitstraling erg vriendelijk en rustgevend. Nog een reden dat je duidelijk ziet dat het figuur hoopvol aan het wachten is.

Materie: Er is maar gewerkt met een soort materiaal en dat is chamotteklei. Er was rode en grijze chamotteklei tot onze beschikking. Ik heb alleen maar gewerkt met de grijze chamotteklei omdat je hierdoor beter en mooier ziet dat het een geheel is. Het gezicht van het figuur heb ik bewerkt met een hout bot mes. 

Beschouwing: Als voorbereidende opdracht heb ik verschillende foto's van wachtende mensen bekeken.
bron voor schets 1

Bron voor schets 2
Bron voor schets 3






Schets vanuit bron 1
Schets vanuit bron 2

Schets vanuit bron 3




















Werkwijze: Het beginnen met dit materiaal ging heel stroef. Ik kreeg de grote vorm van het figuur er niet in. Op een gegeven moment had ik de grote vormen erin zitten en wanneer je gaat werken aan de details is het heel fijn materiaal. Het is namelijk erg plastisch materiaal en hierdoor kan je het heel makkelijk veranderen en aanpassen. Dit vond ik erg fijn.
Ik had wel vaker toen ik kleiner was met chamotteklei gewerkt, alleen heb ik nog nooit zo'n groot beeld gemaakt. Het was altijd om de fijne motoriek te verbeteren. bijvoorbeeld door kleine balletjes te draaien.

Onderzoek: Ik had voor de les al gekozen welke houding ik ging boetseren. Tijdens het boetseren kwam ik erachter dat ik niet genoeg klei had gepakt. Nadat ik genoeg klei had begon ik met de grootste vormen. Hierin is al duidelijk dat het figuur een zittende houding heeft. Maar zijn bovenlichaam is nog een grote klomp klei en er zit geen duidelijke vormen in. Bij de volgende stap gaf ik hem losse armen en een  hoofd. Maar het hoofd was nog steeds niet in verhouding. Bij de volgende stap ging ik heel veel klei en wegsnijden zodat het figuur steeds meer een menselijke vorm kreeg. En als allerlaatst voegde ik de details toe zoals het gezicht en de schoenen.

Eerste stap in het proces
De lichamelijke vorm word al meer zichtbaar


Het lichaam krijgt correcte verhoudingen
Details toegevoegd

Wat ging er goed? Ik vind het eindresultaat erg goed gelukt. Het was niet het eindproduct dat ik aan het begin voor ogen had, maar het is gecreëerd tijdens het proces. Ik vind het goed gelukt dat (voor mij) heel duidelijk is dat het figuur hoopvol wacht.

Wat kon er beter? Zijn armen zijn niet helemaal natuurlijk. Dit heb ik gedaan om het maken van handen te voorkomen. Maar het ziet er niet realistisch uit. Hier had ik nog extra aandacht aan kunnen besteden.

Ik ben erg te spreken over het eindresultaat! 


zaterdag 24 oktober 2015

Theater uitleg objectenspel

Bij theater hebben we een leuke uitleg gemaakt over de theatrale vorm: Objectenspel.
gemaakt door: Nica, Elisa, Sara, Emma en Nick
Veel kijkplezier!

maandag 12 oktober 2015

MMDN Productions

Tijdens de ICT les hebben we een stop-motion animatie gemaakt.
Dit is het eindresultaat!



woensdag 7 oktober 2015

De Bozbezbozzel

Nick Monshouwer (In samenwerking met Daan Prins)
Bij deze opdracht moesten we een mythologisch (niet bestaan) dier maken door middel van een ruimtelijke constructie. Dit mag alleen met karton en een mes. Bij deze opdracht komt dus geen lijm en/of schaar bij te pas.

Eindresultaat van de opdracht
Betekenis: We hebben verschillende dieren gecombineerd. Zo heeft Dorkey (de naam van ons mythisch wezen); het schild van een schildpad, de kop van een stier, de tanden en de vinnen van een haai, de veren van een adelaar en de staart van een vis. Dit hebben we gecreëerd van beelden van andere mythische wezens.

Vorm: We hebben de vleugels/vinnen van Dorkey bewerkt. Hierdoor lijkt alsof hij kan vliegen maar ook goed kan zwemmen want door deze gleuven kan Dorkey goed in water en lucht manoeuvreren. Ook de gestroomlijnde vorm van het dier kan je ook zien dat hij zich goed kan verplaatsen in de lucht en in het water.
Dorkey is bijna af
Materie: We hebben met vier soorten karton gewerkt. Dit is ook terug te zien aan de kleur van het karton. Namelijk; wit (vleugels)(dun karton, makkelijk buigbaar), zwart (kop)(dikker karton, moeizaam buigbaar), donkergrijs (lijf)(nog dikker karton, amper buigbaar) lichtgrijs karton (staart)(dik karton, niet buigbaar). Dit karton mocht je volgens de opdracht alleen maar bewerken met een mes. Je had twee verschillende messen namelijk: een stanleymes en een breekmes. We hadden niet echt meer materiaal nodig om dit project te laten slagen. Dit mocht ook niet want dat zouden we ons niet aan de opdracht houden.

Beschouwing: We hebben ons laten inspireren door twee andere mythische wezens namelijk de Griffioen en de Minotaurus. Alleen miste we nog het zwemaspect van het dier. Dus zochten we een geschikt zeedier en zo kwamen we uit op de schildpad. In deze plaatjes zijn de uiterlijke kenmerken van de de dieren uitstekend zichtbaar.
Minotaurus
Een Griffioen
Een Schildpad


Werkwijze: Daan en ik hadden allebei al eens met karton gewerkt. Daarnaast heb ik vroeger op de middelbare school gewerkt met ruimtelijke constructies, ook zonder lijm, dus ik had al enige basiskennis. De techniek die we bij de vleugel hadden toegepast was wel nieuw voor mij. Ik vond dat dit een erg mooi resultaat gaf.

Onderzoek: De tactiek bij deze opdracht was dat we eerst opschreven wat ons dier moest kunnen. Namelijk zwemmen en vliegen. Daarna schreven we allemaal uiterlijke kenmerken van ons dier op papier schreven. Met als inspiratie de schildpad, Minotaurus en Griffoen. Met deze kenmerken hebben we samen een tweedimensionale schets gemaakt van ons dier.
Uiterlijke kenmerken van Dorkey
Tweedimensionale schets van Dorkery
Door deze tekening kregen we een idee hoe ons dier er uit ging zien. Maar hoe gingen we het dier driedimensionaal in elkaar zetten? We gingen de vormen die we hiervoor nodig hadden. uittekenen op papier zoals het lichaam, de kop en de hoorns. 
Onderdelen die nodig zijn om het project tot stand te komen
Hierna besloten we toch dat we aan de gang moesten. We hadden een simpele taakverdeling; Daan het lijf en de vleugels/vinnen en ik de kop, de staart en de hoorns. De kop heb ik uitgesneden door het karton dubbel te vouwen en dan één keer het hoofd uit te snijden. Zo heb je twee dezelfde hoofden.
Daan had een gleuftechniek gebruikt waardoor het lijf goed bleef zitten. De taakverdeling verliep vervolgens vlekkeloos. Elke keer wanneer er een onderdeel uitgesneden was en klaar om toe te voegen aan het lijf, bespraken we samen hoe we hem tactisch in elkaar konden zetten.
Twee hoofden uitgesneden
Gleutechniek voor het lijf

Bezig met de vinnen/vleugels
Het lijf is af










Wat ging er goed? Het vertalen van een tweedimensionale schets naar een driedimensionale constructie. Ik vind het eindresultaat namelijk heel erg lijken op de schets aan het begin.

Wat kon er beter? De details van het dier konden iets beter. Want de vormen en contouren zijn erg duidelijk, maar de details van het dier zoals het oog konden beter worden uitgewerkt.


Uiteindelijk zijn Daan en ik erg enthousiast over het eindresultaat!